Hoofdstuk IVbis: Begroting en financiering
Artikel 42bis
De volledige financieel-administratieve organisatie van de vereniging dient de structurering van haar activiteiten te weerspiegelen.
De Raad van Bestuur bepaalt het aantal boekhoudkundige activiteitencentra, waarbij minstens elke instelling van de vereniging een activiteitencentrum vormt en waarbij ook de activiteiten m.b.t. het specifieke beheer van de vereniging als opdrachthoudende vereniging zo een activiteitencentrum vormt.
Artikel 42ter
De financiering van de activiteiten van de instellingen gebeurt op basis van de vanwege subsidiërende overheden voor deze activiteiten voorziene toelagen, aangevuld met eigen specifiek verworven inkomsten.
Artikel 42quater
De financiering van de activiteiten m.b.t. het specifieke beheer van de vereniging als opdrachthoudende vereniging gebeurt, onafhankelijk van de in artikel 42ter voorziene financiering van de instellingen, op basis van werkingstoelagen vanwege de deelnemers-gemeenten.
De vereniging ontvangt van de deelnemers-gemeenten hiervoor een jaarlijkse werkingstoelage van maximaal 0,25 EUR per inwoner. De grootte van deze werkingstoelage wordt bepaald door de Algemene Vergadering op basis van de voor dit activiteitencentrum goedgekeurde begroting voor het betreffende boekjaar en de afrekening van het voorbije boekjaar.
Voor 1 maart van elk jaar zal een voorschot gelijk aan 90% van het bedrag van de werkingstoelage van het voorbije jaar worden betaald. Het saldo zal worden gevorderd nadat de officiële opgave van het bevolkingscijfer van het Rijk per 1 januari werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 42quinquies
De Raad van Bestuur stelt tijdens het laatste trimester van het lopende boekjaar een begroting op voor het volgende boekjaar.
Deze begroting bestaat minstens uit een voorgecalculeerde winst- en verliesrekening en een voorgecalculeerde liquiditeit, opgemaakt voor de totaliteit van de vereniging en per boekhoudkundig activiteitencentrum.